EPILEPSIE

  • Epilepsie is een hersenaandoening waarbij regelmatig aanvallen voorkomen. Er is sprake van epilepsie wanneer zich twee niet uitgelokte aanvallen met een tussenperiode van >24 uur hebben voorgedaan, of wanneer na een eerste aanval uit aanvullend onderzoek blijkt dat de herhalingskans groot is (>60% in tien jaar) [1]. De incidentie is het hoogst bij patiënten jonger dan 20 jaar of ouder dan 60 jaar.

  • Bij een epileptische aanval gaan neuronen ineens ongecontroleerd tegelijkertijd vuren. Epilepsie kan verschillende oorzaken hebben, maar meestal wordt er geen oorzaak gevonden. Hersenaandoeningen zoals een hersentumor, een beroerte of zuurstoftekort in de hersenen zijn voorbeelden die epilepsie kunnen veroorzaken. Daarnaast kunnen bij bepaalde syndromen ook epilepsie voorkomen en hebben onder andere mensen met een verstandelijke beperking meer kans op het krijgen van epilepsie. Stress en slaaptekort kunnen een epilepsieaanval uitlokken.

  • Sinds 2017 is de ILAE-classificatie geïntroduceerd om de verschillende vormen van epilepsie te duiden. De classificatie is opgedeeld in drie stappen:

    1) Bepaal het aanvalstype (AFBEELDING 1). Het aanvalstype wordt in enkele componenten opgedeeld:

    • Stel vast waar in de hersenen de onwillekeurige elektrische ontlading begint: in een deel van de hersenen (focaal begin), in beide hersenhelften tegelijk (gegeneraliseerd begin) of onbekend begin. Een rechterhand die begint te trillen wordt bijvoorbeeld ingedeeld bij een focaal begin, omdat hierbij één hersenhelft betrokken is. Verder kan een hersenfilm (EEG) helpen om het onderscheid te maken.

    • Stel vast of er sprake is van intacte gewaarwording. Een intacte gewaarwording betreft de perceptie of kennis van gebeurtenissen die zich voordoen tijdens een aanval, ook als er geen reactie op de omgeving is. Een niet-intacte gewaarwording, of het nu in het begin of midden van de aanval gebeurt, heet een aanval met gestoorde gewaarwording. Bij een gegeneraliseerde aanval is er altijd sprake van een aanval met gestoorde gewaarwording.

    • Beschrijf de motorische en niet-motorische verschijnselen. Onder motorische verschijnselen vallen onder andere myoclonische (schokkende bewegingen), tonische (verstijven), tonisch-clonische (schokken en verstijven) of atonische kenmerken (verslappen). Een schokkende beweging aan één kant van het lichaam kan overgaan naar beide lichaamshelften; dit wordt ‘focaal naar bilateraal tonisch-clonisch’ genoemd. Onder niet-motorische verschijnselen vallen onder andere gedragsonderbreking of sensorische kenmerken (zoals het ruiken van een geur). Zie AFBEELDING 1 om te bekijken welke motorische en niet-motorische verschijnselen op kunnen optreden bij een focaal, gegeneraliseerd en onbekend begin.

    2) Bepaal het epilepsietype. Hieronder vallen de focale, gegeneraliseerde, gecombineerd focaal en gegeneraliseerd, en het onbekende type. Allereerst moet de diagnose epilepsie worden vastgesteld (zie het kopje ‘onderzoek en diagnose’) voordat het epilepsietype kan worden bepaald. Vervolgens kan door de klachtenpresentatie en aanvullend onderzoek, zoals een EEG, het epilepsietype worden bepaald. Een patiënt met het focale epilepsietype heeft last van verschillende soorten aanvallen met een focaal begin. De ene keer kan een focale aanval met motorische symptomen optreden en weer een andere keer een focale aanval met niet-motorische symptomen. Een patiënt met het gegeneraliseerde epilepsietype heeft weer last van verschillende soorten aanvallen met een gegeneraliseerd begin.

    3) Bepaal of er sprake is van een epilepsiesyndroom. Aan de hand van het verloop van de epilepsie en door aanvullend onderzoek kan worden bekeken of er sprake is van een epilepsie syndroom. Voorbeelden zijn het syndroom van West of Juvenile myoclonic epilepsy (JME).

    Extra
    In de literatuur zal je vaak termen als een ‘partiële’ of ‘complexe’ aanval tegenkomen. Deze termen zijn vanwege het nieuwe classificatiesysteem verouderd.

  • De symptomen zijn afhankelijk van de locatie in de hersenen waar de elektrische activiteit toeneemt. Zie ‘typen’ voor meer informatie over de symptomen die kunnen voorkomen. Verder is een laterale tongbeet een typisch kenmerk van epilepsie. Klik hier om een filmpje uit 1967 te bekijken om een beeld te krijgen van verschillende patiënten met epilepsie.

    • Status epilepticus. Dit is een epileptische aanval waarbij een patiënt na vijf minuten in een fase terecht kan komen waarbij een aanval moeilijk (of spontaan) is te stoppen. Bij een aanval van >30 minuten kan er onomkeerbare schade ontstaan. Er kan bijvoorbeeld een zuurstofgebrek optreden doordat de ademhaling stopt voor een langere periode en er overbelasting van het hart plaatsvindt. De behandeling van een status epilepticus bestaat uit het toedienen van een benzodiazepine.

    • Sudden unexpected death in epilepsy (SUDEP): de kans op een plotselinge, onverwachte dood is toegenomen bij mensen met epilepsie. De oorzaak van SUDEP is onbekend.

  • Om van epilepsie te spreken moet er sprake zijn van twee niet uitgelokte aanvallen met een tussenperiode van >24 uur, of wanneer na een eerste aanval uit aanvullend onderzoek blijkt dat de herhalingskans groot is (>60% in 10 jaar) [1]. Het is van belang om een epileptische aanval zo goed mogelijk in kaart te brengen door middel van de anamnese, heteroanamnese en evt. videomateriaal.

    Er zijn verschillende mogelijkheden voor aanvullend onderzoek. De belangrijkste zijn de EEG en MRI. Bij een epileptische aanval zullen er afwijkingen op het EEG te zien zijn. Als er tijdens een aanval geen epileptische activiteit wordt geregistreerd, dan kan men in de meeste gevallen stellen dat de aanval niet het gevolg is van epileptische ontladingen (er zijn echter uitzonderingen). Na een eerste epileptische aanval moet er in de meeste gevallen een MRI-scan worden gemaakt. Op die manier kunnen anatomische afwijkingen in de hersenen worden gevonden die epilepsie kunnen veroorzaken, zoals een hersenbloeding, -infarct of -tumor.

  • Bij de behandeling van epilepsie worden, wanneer er risico is op terugkerende aanvallen, anti-epileptica (zoals lamotrigine, levetiracetam of lacosamide) gebruikt. Er wordt gestart met een lage dosis die kan worden opgehoogd tot de aanvallen onder controle zijn of totdat de bijwerkingen te ernstig worden. Het liefst wordt er gebruik gemaakt van monotherapie: bij 70% van de epilepsiepatiënten zullen de aanvallen onder controle zijn met het gebruik van één anti-epilepticum. Als het eerste anti-epilepticum niet voldoende werkt, kan er worden opgebouwd met een ander anti-epilepticum, terwijl de eerste weer wordt afgebouwd. Als dit niet werkt kan er worden gekozen voor een combinatietherapie of alternatieve behandelopties. Voorbeelden hiervan zijn epilepsiechirurgie, neurostimulatie of een ketogeen dieet.

    Tot slot is het geven van adviezen noodzakelijk. Zo mag iemand vaak tijdelijk niet autorijden en is het goed om zwemmen en werk op hoogtes te vermijden voor het geval er een epileptische aanval ontstaat. Verder is het belangrijk om mogelijke uitlokkende factoren, zoals slaapgebrek en alcohol- of drugsgebruik te vermijden.

  • Auteurs

    Auteur: Sarah Dekker, geneeskundestudent
    Co-auteur: Lars Nijman, geneeskundestudent
    Student reviewer: Imke Vasen, Ezgi Ulaş, beide geneeskundestudenten
    Medisch specialist reviewer: prof. dr. M. Majoie, neuroloog gespecialiseerd in epilepsie

    Links voor verdere verdieping

    https://epilepsie.neurologie.nl/cmssite7/index.php?pageid=2

    https://www.epilepsydiagnosis.org/index.html

    Referenties

    [1] Fisher, R. S. (2014). ILAE Official Report: A practical clinical definition of epilepsy. Epilepsia, 55(4), 475–482. https://doi.org/10.1111/epi.12550

    Sarmast, S. T. (2020). Current Classification of Seizures and Epilepsies: Scope, Limitations and Recommendations for Future Action. Cureus. https://doi.org/10.7759/cureus.10549

    Fisher, R. S. (2017). Instruction manual for the ILAE 2017 operational classification of seizure types. ILAE. Geraadpleegd op 13 april 2022, van https://www.ilae.org/files/dmfile/Operational-Classification---Instruction-manual-Fisher_et_al-2017-Epilepsia-1.pdf

    Classificatie epilepsie. (z.d.). Epilepsie neurologie. Geraadpleegd op 13 april 2022, van https://epilepsie.neurologie.nl/cmssite7/index.php?pageid=592&tabid=20110429141709

    Kumar, P. J., & Clark, M. L. (2012). Kumar and Clark’s Clinical Medicine. Elsevier Gezondheidszorg.

    Over epilepsie. (z.d.). Epilepsie NL. https://epilepsie.nl/over-epilepsie

Laatst bijgewerkt op 03-07-2022