SPANNINGSHOOFDPIJN

  • Spanningshoofdpijn is een vaak voorkomende niet-vasculaire vorm van primaire hoofdpijn. De hoofdpijn is meestal bilateraal (beide zijden van het hoofd) en kan op verschillende punten op het hoofd gevoeld worden. De hoofdpijn wordt vaak beschreven als drukkend en alsof dit gebied onder spanning staat (zoals een klemmende band om het hoofd) [1]. De term ‘spanningshoofdpijn’ is misleidend. Deze suggereert dat de oorzaak van de pijn bekend is (‘spanning’), terwijl dat zelden het geval is. Een betere term – in ieder geval voor chronische spanningshoofdpijn – is ‘chronische dagelijkse hoofdpijn’.

  • De pathogenese van spanningshoofdpijn is onduidelijk.

  • Episodische vorm: ETTHA (Episodic Tension-Type Headache)

    • Zeventig tot 80% van de wereldbevolking heeft ooit wel eens last van deze vorm [2]. Dit type wordt gekenmerkt door episodes van hoofdpijn die 30 minuten tot enkele dagen kunnen duren [3].

    Chronische vorm: CTTHA (Chronic Tension-Type Headache)

    • Dit type spanningshoofdpijn is meestal vrijwel continu aanwezig. Spanningshoofdpijn wordt ‘chronisch’ genoemd wanneer de pijn minstens 3 maanden meer dan 15 dagen per maand aanwezig is. De meest voorkomende oorzaak voor chronische spanningshoofdpijn is het overmatige gebruik van pijnstillers.

  • De symptomen van spanningshoofdpijn zijn:

    • Meestal bilaterale hoofdpijn (aan beide zijden van het hoofd)

    • Een gevoel van ‘druk’ of ‘spanning’ in het hoofd

    Er zijn enkele symptomen die ongebruikelijk zijn voor spanningshoofdpijn en meer wijzen in de richting van een andere oorzaak van de hoofdpijn (zoals migraine/tumor/hersenbloeding).

    • Misselijkheid en (ochtend-) braken.

    • Foto- en fonofobie (een van beide kan soms wel bij spanningshoofdpijn aanwezig zijn). Fotofobie betekent dat een patiënt overgevoelig is voor licht. Fonofobie is overgevoeligheid voor geluid.

    • Unilaterale pijn.

    • Aura. Een aura is een neurologisch verschijnsel waarbij onder andere lichtflitsen, schitteringen of een doof gevoel kan optreden.

    • Verergering bij normale fysieke inspanning (zoals lopen of fietsen) of bij hoesten en bukken.

    • Afwijkingen bij neurologisch onderzoek, epileptische aanvallen, visusklachten.

  • De totale ziektelast (verzuimdagen op werk, huisartsbezoeken en verminderde kwaliteit van leven) veroorzaakt door spanningshoofdpijn is op populatieniveau hoog [4]. Dat komt omdat deze aandoening vaak voorkomt.

  • De diagnose wordt vaak op basis van de presentatie van symptomen gesteld. Bij verdachte situaties (b.v. acuut ontstaan heftige hoofdpijn, neurologische verschijnselen, uitlokking door drukverhogende momenten) kan er aanvullend onderzoek gedaan worden (MRI of CT) om een andere oorzaak uit te sluiten (zoals tumoren of aneurysma’s) [3].

  • De meeste patiënten met episodische spanningshoofdpijn zoeken geen medische hulp en behandelen zichzelf met pijnmedicatie als paracetamol en aspirine. Ook ontspanning zorgt bij de meeste patiënten voor verlichting van de klachten [2]. Bij chronische spanningshoofdpijn kan toediening van een TCA als amitriptyline zinvol zijn als preventieve behandeling [2,3]. Dit middel kan pas worden voorgeschreven als hoofdpijn door overmatig pijnstillergebruik is uitgesloten.

  • Auteurs

    Auteur: Mees Kuijper, geneeskundestudent
    Student reviewer: Lars Nijman, geneeskundestudent
    Medisch specialist reviewer: J. Haan, neuroloog

    Link voor verdieping

    https://www.amboss.com/us/knowledge/Tension-type_headache

    Referenties

    [1] Ropper, A., & Brown, R. J. (2014). Adams and Victor’s Principles of Neurology (10de editie). McGraw-Hill Education.

    [2] Jay, G. W., & Barkin, R. L. (2017). Primary Headache Disorders- Part 2: Tension-type headache and medication overuse headache. Disease-a-Month, 63(12), 342–367. https://doi.org/10.1016/j.disamonth.2017.05.001

    [3] Kuks, J., & Snoek, J. W. (2016). Leerboek klinische neurologie (18de editie). Bohn Stafleu van Loghum.

    [4] Jensen, R., & Stovner, L. J. (2008). Epidemiology and comorbidity of headache. The Lancet Neurology, 7(4), 354–361. https://doi.org/10.1016/s1474-4422(08)70062-0

Laatst bijgewerkt op 09-06-2022